dc.description.abstract | In deze studie is de theorie van Dodge (2006) onderzocht, waarin hij stelt dat er een verband bestaat tussen intentiebegrip en theory of mind in de vroege kindertijd. Kinderen zonder theory of mind, zouden niet over het vermogen beschikken om positieve en negatieve intenties van anderen te kunnen onderscheiden. Bij 110 kinderen, tussen de drie en zeven jaar oud, zijn twee false belief taken en vier vignetten, waarbij de positieve en negatieve valentie van de intentie en uitkomst varieerde, afgenomen. Uit de kwantitatieve analyse is gebleken dat kinderen met theory of mind beter in staat waren om positieve en negatieve intenties te onderscheiden dan kinderen zonder theory of mind. Daarnaast is, tegen de verwachting in, gebleken dat kinderen met of zonder theory of mind, niet verschillen wanneer gekeken wordt naar hoe zij uitkomst informatie meenamen in hun interpretatie van intenties. Uit de kwalitatieve analyse is gebleken dat het aantal participanten dat uitkomst informatie gebruikt afneemt, en het aantal participanten dat intentie informatie gebruikt toeneemt, wanneer theory of mind ontwikkeld is. | |