dc.description.abstract | In dit onderzoek is nagegaan welke invloed het type evidentie (statistisch of anekdotisch) en type bron (deskundig of ondeskundig) hebben op de overtuigingskracht van een gesproken, audiovisuele boodschap. Daarnaast zijn de factoren ‘overtuigingskracht van de bron’ en ‘overtuigingskracht van het type evidentie en type bron’ met elkaar in verband gebracht. Dit werd gedaan door middel van een experiment waarin honderd proefpersonen twee verschillende gesproken, audiovisuele boodschappen te zien kregen die gemanipuleerd waren op het gebied van type evidentie en type bron. Vervolgens moesten zij de overtuigingskracht van het standpunt, argument, de evidentie en spreker beoordelen met behulp van een vragenlijst. De verwachting was dat statistische evidentie overtuigender zou zijn dan anekdotische evidentie en een deskundige bron overtuigender dan een ondeskundige bron. Deze hypotheses moesten verworpen worden: de resultaten tonen aan dat type evidentie en type bron geen invloed uitoefenen op de overtuigingskracht (ook niet in interactie met elkaar). Wel is er een verband gevonden tussen de geloofwaardigheid van de bron en de overtuigingskracht van het standpunt. Hoe geloofwaardiger men de bron vindt, des te overtuigender is het standpunt. Ook in combinatie met type bron is er een interactie-effect: een deskundige bron is overtuigender wanneer de proefpersonen de bron minder geloofwaardig vinden en een ondeskundige bron is overtuigender wanneer men de bron geloofwaardiger vindt. Een logische conclusie is dus dat de overtuigingskracht van de boodschap alleen afhangt van de geloofwaardigheid van de bron (zowel op zichzelf als in interactie met het type bron). | |