Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorvan Lith, J.
dc.contributor.authorTromp, S.
dc.date.accessioned2012-08-16T17:01:05Z
dc.date.available2012-08-16
dc.date.available2012-08-16T17:01:05Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/13156
dc.description.abstractArthur Eddington wierp de vraag op welke tafel de echte is, de ons in het dagelijks leven bekende tafel die een kleur heeft of de wetenschappelijke tafel bestaande uit leegte en kleurloze atomen. Wilfrid Sellars heeft dit voorbeeld gegeneraliseerd tot het manifeste beeld en het wetenschappelijke beeld van de werkelijkheid, met als onderscheidend criterium dat in het wetenschappelijke beeld theoretische entiteiten gebruikt worden. Voor Sellars is het wetenschappelijke beeld het ware beeld. Echter, ‘Science knows only one world.’, aldus Jay Rosenberg (1990b). Een volledige conceptie van personen zal een stereoscopische blik moeten betreffen, met enerzijds een ruimte voor een neurofysiologische beschrijving en anderzijds een ruimte voor het voor- en toeschrijven van bijvoorbeeld normen en motieven. Via deze conceptie van elkaar aanvullende beelden voorkomt Sellars dat het wetenschappelijke beeld het manifeste beeld, waarvan het methodologisch afhankelijk is, volledig zal vervangen. Bas van Fraassen en Paul Churchland nemen ten aanzien van dit debat posities in die duidelijk contrasteren met die van Sellars. Bas van Fraassen deconstrueert de door Sellars geïntroduceerde problematiek volledig. De twee beelden verwijzen niet, het woord ‘beeld’ is niet op z’n plaats, en het is niet zo dat we één beeld als het ware beeld moeten aanwijzen. Van Fraassen spreekt liever in termen van common sense denken en wetenschappelijk denken. Als er al sprake zou zijn van een conflict tussen deze twee vormen van denken dan bestaat dit uit de spanning die er tussen bestaat: in ons dagelijkse leven zoeken en willen we verklaringen, terwijl we in de wetenschap juist terughoudend zijn in het omarmen van verklaringen. Beide vormen van denken dienen een specifiek gebruik en in dat opzicht zou je kunnen zeggen dat ze elkaar aanvullen. In het dagelijkse leven hebben we er baat bij om een tafel als substantieel en gekleurd te denken, om in sociale zin met elkaar overweg te kunnen. In de wetenschap hebben we er baat bij om een tafel als atoomkernen, elektronen en lege ruimte te beschouwen, om bijvoorbeeld te kunnen verklaren dat hij stevig is maar onder een zeker gewicht toch bezwijkt. Paul Churchland omarmt de door Sellars geïntroduceerde beelden, maar denkt dat op het gebied van de folk psychology het manifeste beeld op termijn geheel gaat plaatsmaken voor het werkelijk adequate wetenschappelijke beeld. Hij verwacht dat we op een geheel andere manier met elkaar gaan communiceren, misschien zelfs wel met directe vormen van communicatie tussen verschillende hersenen zoals nu onze linker- en rechterhersenhelft met elkaar communiceren. Bovengenoemde drie posities in dit debat houden de principiële mogelijkheid open dat er een beeld bestaat dat een waar beeld is. Sellars gaat uit van het wetenschappelijke beeld als een waar beeld. Churchland denkt niet dat theoretische entiteiten werkelijk verwijzen, maar gelooft wel in het bestaan van een externe wereld, waar de theoretische entiteiten in principe naar zouden kunnen verwijzen. Zelfs de anti-realistische positie van Van Fraassen is epistemologisch en niet ontologisch van aard. De theoretische entiteiten zouden in principe werkelijk kunnen verwijzen, maar wij mensen met onze beperkte zintuigen kunnen daar geen weet van hebben. Er blijkt echter ook een positie in de literatuur te zijn beschreven die alleen perspectieven op de werkelijkheid veronderstelt, en die niet uitgaat van beelden die werkelijk zouden kunnen verwijzen. Deze anti-realistische positie ontkent de ontologische mogelijkheid van een waar beeld, doordat er niet langer sprake is van verwijzing náár de werkelijkheid. Het is dan niet meer zinvol om de waarheidsvraag te stellen, omdat er geen externe essentie verondersteld wordt waarnaar het ware beeld zou moeten verwijzen. Perspectieven kunnen wel in meer of mindere mate objectief zijn. Volledige objectiviteit bestaat echter niet omdat dit een view from nowhere zou veronderstellen, die we met het niet langer veronderstellen van een externe essentie hebben opgegeven. We associëren ‘objectief’ met ‘echt’, en daarom hebben we de neiging om te objectiveren. Ook het meer objectieve perspectief is echter principieel incompleet, het zal bijvoorbeeld nooit onze subjectieve beleving bevatten. Het heeft dus geen zin om een perspectief te willen completeren door steeds te willen objectiveren, in de hoop daarmee het ware perspectief op de werkelijkheid te verkrijgen. Onze werkelijkheid bevat zowel objectieve perspectieven als irreducibele subjectieve perspectieven. Dit betekent dat er volgens deze positie niet één enkele manier is om de werkelijkheid waarheidsgetrouw weer te geven.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent391252 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleWelke tafel is de echte?
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordswetenschap, waarheid, objectiviteit
dc.subject.courseuuWijsbegeerte


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record