Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorMak, Pim
dc.contributor.authorBerg, S.R. van den
dc.date.accessioned2013-06-20T17:00:57Z
dc.date.available2013-06-20
dc.date.available2013-06-20T17:00:57Z
dc.date.issued2013
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/13099
dc.description.abstractIn dit onderzoek wordt er aandacht besteed aan het gebruik van de Nederlandse connectieven ‘en’ en ‘maar’ en de Russische connectieven ‘i’ en ‘a’. Dit onderzoek maakt deel uit van een groter internationaal onderzoek en dient als een voorloper op het onderzoek dat in de toekomst bij kinderen zal worden uitgevoerd. Eerder onderzoek van Elena Tribushinina, Natalia Gagarina and Eva Valcheva richtte zich meer op de frequentie van connectieven in twee talen bij kinderen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het gebruik van connectieven in de eerste taal leidend zijn voor het gebruik van connectieven in de tweede taal. Bij dit Nederlands-Russisch onderzoek is er eerst een corpus analyse gedaan voor zowel het Nederlands als het Russische deel. Bij zowel de Nederlandse als Russische zinnen met de connectieven ‘en’ of ‘i’ is er in de meeste gevallen sprake van continuering van het onderwerp. Bij de zinnen met het connectief ‘maar’ of ‘a’ is er in de meeste gevallen sprake van onderwerpsverandering. Er zijn vier hypotheses opgesteld die aan de hand van de gevonden resultaten van het experiment getoetst worden. Aan de hand van het eye- tracking experiment wordt het gebruik van de connectieven in zowel het Nederlands als in het Russisch getest. Er namen 20 Russische en 20 Nederlandse proefpersonen deel aan dit onderzoek. Er werden 28 zinnen via een geluidssysteem afgespeeld en de participanten kregen daarbij twee plaatjes te zien. Na het analyseren van de data kan antwoord worden gegeven op de centrale vraag, of er verschil in sturing is tussen de connectieven ‘en’ en ‘maar’ in het Nederlands en ‘i’ en ‘a’ in het Russisch. De Nederlandse resultaten zijn niet significant dus kon er niet aangetoond worden of de connectieven ‘en’ en ‘maar’ een sterkere sturing hadden. De Russische resultaten zijn wel significant en er kan dus geconcludeerd worden dat ‘i’ sterker stuurt op continuering van het onderwerp en ‘a’ sterker stuurt op onderwerpsverandering. Bij verder onderzoek zal er rekening gehouden moeten worden met de woordkeuzes in de zin die gebruikt worden bij het onderzoek. Dit om de resultaten zo min mogelijk te beinvloeden.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent441294 bytes
dc.format.mimetypeapplication/msword
dc.language.isonl
dc.titleDe sturende werking van connectieven
dc.type.contentBachelor Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsconnectieven,
dc.subject.courseuuCommunicatie- en informatiewetenschappen


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record