Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorHout, M. van den
dc.contributor.authorKnijff, S. van der
dc.date.accessioned2013-05-30T17:00:53Z
dc.date.available2013-05-30
dc.date.available2013-05-30T17:00:53Z
dc.date.issued2013
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/13041
dc.description.abstractAngststoornissen hebben een hoge prevalentie in de huidige samenleving. Aangezien de persoonlijkheidstrekken neuroticisme en angstgevoeligheid vaak in verband worden gebracht met angststoornissen, worden deze trekken nader onderzocht in deze studie. Er wordt getoetst of een hoge mate van angstgevoeligheid (1) en neuroticisme (2) samengaan met een kleinere afname in klachten door cognitieve gedragstherapie en daarnaast wordt getoetst of de voorspellende waarde van angstgevoeligheid onafhankelijk van neuroticisme is (3). Tevens wordt er verwacht dat een hoge mate van zowel angstgevoeligheid als neuroticisme samenhangt met meer drop-out tijdens de behandeling (4). Het onderzoek is uitgevoerd onder 183 cliënten van het Academisch Angstcentrum Altrecht met een leeftijd tussen de 18 en 59 jaar (M = 35.0, SD = 10.1). De cliënten vulden persoonlijkheids- en klachtenvragenlijsten in tijdens de voormeting, nameting en follow-up. Geen enkele hypothese werd bevestigd in dit onderzoek. Een hoge mate van angstgevoeligheid of neuroticisme hangt niet samen met een kleinere afname in klachten. Bij algemene psychische klachten, één van de uitkomstmaten, hangt een hoge mate van neuroticisme zelfs samen met een grotere daling in klachten na cognitieve gedragstherapie. Tevens was er geen verschil in drop-out tussen participanten met een lage of hoge mate van angstgevoeligheid en neuroticisme. Exploratief onderzoek liet zien dat er geen terugval was tussen de nameting en de follow-up bij een lage en hoge mate van angstgevoeligheid of neuroticisme. Een hoge mate van angstgevoeligheid of neuroticisme hangt dus niet samen met een minder effectieve behandeling en neuroticisme lijkt zelfs samen te hangen met een grotere daling in klachten. In het vervolg is het belangrijk om onderzoek te doen met andere patiëntenpopulaties en een langere follow-up periode.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent369450 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleDe rol van angstgevoeligheid en neuroticisme bij cognitieve gedragstherapie voor angststoornissen.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsAngststoornis
dc.subject.keywordscognitieve gedragstherapie
dc.subject.keywordsneuroticisme
dc.subject.keywordsangstgevoeligheid
dc.subject.keywordsdrop-out
dc.subject.keywordsfollow-up
dc.subject.courseuuKlinische en Gezondheidspsychologie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record