dc.description.abstract | ‘Leren van de kunst’ is een oriënterende literatuurstudie dat inzicht biedt in de ontwikkeling van kinderen van 4 tot 12 jaar, door middel van theatereducatie en de manier waarop dit terugkomt in het Nederlandse theatereducatieve aanbod. Het onderzoek vindt in drie delen plaats. Elk deel vormt een opstap naar het beantwoorden van de overkoepelende vraagstelling:
Hoe komt de theorie over theatereducatie en de sociale en culturele ontwikkeling van kinderen tot uiting in het Nederlandse aanbod aan theatereducatie voor deze doelgroep?
Het eerste deel van het onderzoek richt zich op de relatie tussen theatereducatie en de ontwikkeling van kinderen. Er wordt gekeken naar theorieën van Stephanie Bolder, Barend van Heusden en Peter Wright. Deze theorieën worden met elkaar vergeleken om uiteindelijk te kunnen vaststellen dat een kind zich op meerdere vlakken kan ontwikkelen door middel van theatereducatie. De vorm van theatereducatie bepaalt de ontwikkeling die gestimuleerd wordt. Een kind kan een sociale ontwikkeling doormaken door middel van ‘educatie door de kunsten’. Het kind leert zich uiten, om samen te werken en het leert vaardigheden. Een culturele ontwikkeling vindt plaats bij ‘educatie voor de kunsten’. Kunst is hierin het doel van theatereducatie, waardoor het kind leert over de kunstdiscipline en creativiteit ontwikkelt.
Het tweede deel van het onderzoek geeft het huidige aanbod aan theatereducatie voor kinderen weer. In dit deel maakt de lezer kennis met de verschillende theatereducatieve mogelijkheden die er in Nederland zijn. Op scholen krijgen kinderen te maken met verschillende soorten theatereducatieve activiteiten: activiteiten op school of activiteiten in samenwerking met culturele instellingen. Over het algemeen zijn de activiteiten op school een vorm van actieve theatereducatie, terwijl kinderen op activiteiten bij culturele instellingen meer met receptieve en reflectieve theatereducatie in aanraking komen. Theatereducatie bij culturele instellingen wordt vaak gegeven naar aanleiding van een voorstelling. Als laatste hebben we in Nederland ook jeugdtheaterscholen en centra voor kunst en cultuur, waar kinderen in hun vrije tijd met actieve theatereducatie te maken hebben.
Het derde deel van ‘Leren van de kunst’ richt de aandacht op de koppeling tussen theorie en praktijk. Er is een groot verschil te bemerken tussen culturele instellingen en educatieve instellingen. Scholen, jeugdtheaterscholen en centra voor de kunsten zijn alle gericht op zowel de sociale als de culturele ontwikkeling van het kind. Het theatereducatieve aanbod richt zich op en staat tevens in dienst van de ontwikkeling van het kind. Culturele instellingen richten zich, over het algemeen, veel minder op de ontwikkeling van het kind en meer op de promotie van en de voorbereiding op een voorstelling. Indirect wordt de culturele ontwikkeling van het kind gestimuleerd door theatereducatieve activiteiten van de culturele instellingen. Ook al wordt de focus hier niet op gelegd, theatereducatie beïnvloedt altijd de culturele ontwikkeling, doordat theatereducatie het kind altijd iets mee geeft over kunst en cultuur.
In de conclusie zien we dat er nog veel winst te behalen valt uit de culturele instellingen. Het huidige aanbod van culturele instellingen stimuleert de culturele ontwikkeling, maar laat vele andere ontwikkelingsmogelijkheden liggen. Als een instelling ‘educatie door de kunsten’ inzet in plaats van ‘educatie voor de kunsten’, ofwel de voorstelling, zal een kind zich zowel op sociaal als cultureel vlak ontwikkelen.
‘Leren van de kunst’ heeft een gat gevuld in het wetenschappelijk discours over theatereducatie. Ik heb gekozen om een literatuurstudie te doen wat resulteert in een oriënterend onderzoek met een analytische neiging. Deze oriëntatie laat zien dat er nog veel te onderzoeken valt op dit gebied. Het is nodig dat we dit onderwerp verder onderzoeken zodat we een sterker en doeltreffender theatereducatief segment kunnen ontwikkelen. Bij een vervolg onderzoek zou ik graag de analytische kant verder uitpluizen. Veldonderzoek zal het vervolg onderzoek ondersteunen en zorgen voor een nauwkeuriger beeld van het theatereducatieve veld. | |