Gezichtsherkenning van bekende en onbekende gezichten bij verschillende contexten

Abstract

Gezichtsherkenning kan beïnvloed worden door vele factoren. In dit onderzoek worden een aantal van deze factoren geanalyseerd. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen bekende gezichten en onbekende gezichten. De gezichten worden low-pass gefilterd op basis van verschillende spatiële frequenties per gezichtsbreedte. Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen twee verschillende contexten:afbeeldingen waarop alleen een gezicht staat en afbeeldingen waarop meerdere gezichten en objecten staan. De gezichten worden getoond aan participanten en op een later tijdstip wordt gevraagd naar herkenning om ook te kijken naar invloed van het langetermijngeheugen. Zowel de prestatie als de reactietijd worden hierbij gemeten. De resultaten laten zien dat bekende gezichten beter en sneller herkend worden dan onbekende gezichten, en dat lagere low-pass filtering zorgt voor een lagere prestatie en een hogere reactietijd. Ook wordt een significante interactie tussen de mate van filtering en het soort gezicht gevonden. De resultaten op het gebied van context zijn niet allen significant. Er is hierbij echter wel een duidelijke trend zichtbaar. In de discussie wordt besproken waarom de prestatie over het algemeen laag is, waarom niet alle effecten op het gebied van context significant zijn en in hoeverre dit onderzoek uitspraken kan doen over de praktijk.