Issues bij Integreren

Abstract

Voor mijn onderzoek is gebruikt gemaakt van een Casestudy van de integratie tussen de vestiging Vianen en Rijsenhout van Enerflex Energiesystemen. Door middel van het exploreren van attitudes van medewerkers zijn de ervaringen van hen met de integratie geprobeerd bloot te leggen. Hiervoor zijn 14 interviews afgenomen. De attitudes zijn aan de hand van het model van Sandy Kirstin Piderit uit de interviews onderscheiden aan de hand van drie dimensies; de emotionele dimensie, de cognitieve dimensie en de intentionele dimensie. Inherent aan het model van Piderit is de focus op ambivalentie. Het model gaat uit van veelvuldige ambivalentie in uitspraken en van het feit dat er veel verschillende ervaringen naast elkaar kunnen bestaan. Er is enkel sprake van ‘ weerstand’ of ‘support’ als alle uitspraken langs alle dimensies enkel positief of enkel negatief zijn. In alle overige gevallen is er dus sprake van ambivalentie. Gezien het feit dat deze scriptie geschreven is in het kader van de communicatiewetenschap is binnen de overkoepelende focus op attitudes ook gekeken naar communicatie als object van analyse. Gebleken is dat respondenten uit de vestiging Vianen opmerkelijk negatievere attitudes langs alle dimensies hebben dan respondenten uit vestiging Rijsenhout. Respondenten uit Vianen blijken ook meer langs de emotionele dimensie te reageren. Gevoelens van verontwaardiging, wantrouwen, onzekerheid, onbetrokkenheid en ongelijkheid hebben bij hen de overhand. Respondenten uit Rijsenhout zien de integratie veel positiever tegemoet en hebben vertouwen in de toekomst. Op cognitief niveau wordt gebrek aan visie en leiding veel genoemd onder respondenten van Vianen. In Rijsenhout wordt wederom positiever gereageerd en heeft men het idee van elkaar te kunnen leren. Ondanks vele attitudes worden er bij de respondenten weinig intenties aan verbonden ook iets te doen met hun gevoelen, overtuigingen en ideeën. Ambivalentie in uitspraken is veelvuldig aanwezig gezien het feit dat de meeste respondenten niet enkel negatieve of enkel positieve attitudes hebben. Bij twee respondenten uit Vianen bleek dit wel het geval; alle uitspraken waren langs alle dimensies negatief wat volgens Piderit als ‘weerstand’ te benoemen is. Bij respondenten uit Rijsenhout wisselen positieve en negatieve attitudes zich veel meer af. Alleen van de ervaringen met de communicatie blijkt dat dit door beide vestigingen als zeer zwak punt wordt gekenmerkt op een verscheidenheid manieren. Communicatie wordt gekenmerkt als slecht, onduidelijk, inconsequent en eenzijdig. Ook de geruchtenstroom is een terugkerend onderwerp binnen de uitspraken van de medewerkers.