| dc.description.abstract | Het vasthouden van hoogopgeleiden is belangrijk voor een stad. Deze groep is op verschillende manieren goed voor de economie. Het blijkt echter lastig om afgestudeerden vast te houden aangezien deze groep een relatief hoge mobiliteit vertoont.
Utrecht doet het goed als stad voor hoogopgeleiden. Het is zelfs de eerste stad van Nederland als het gaat om het aantal hoogopgeleiden als percentage van de beroepsbevolking. Het is echter de verwachting dat er de komende jaren een toenemende ‘strijd’ om hoogopgeleiden zal ontstaan. De vraag is hoe Utrecht, als groeiende stad, ervoor kan zorgen dat er genoeg hoogopgeleiden in de stad gaan of blijven wonen na de studie?
Vanuit de literatuur blijkt dat verschillende factoren van invloed zijn op het vasthouden van hoogopgeleiden. Hierbij spelen ten eerste objectieve factoren als levensloop en sociale contacten een rol. Ten tweede zijn subjectieve factoren belangrijk waaronder de beoordeling van de stadsvoorzieningen en de toekomstverwachtingen in de stad ( o.a. baan- en woningkansen).
In deze thesis is onderzocht welke factoren bepalen of Utrechtse studenten (HBO en universiteit) de intentie hebben in de stad te gaan/blijven wonen na het afstuderen. De resultaten laten zien dat veel studenten (44%) van plan zijn zich in Utrecht te vestigen na de studie. Een aantal objectieve factoren blijkt van invloed op de ‘intentie’ om in Utrecht te gaan/blijven wonen. Studenten willen vaker in de stad wonen wanneer zij: opgegroeid zijn in de regio, een liefdesrelatie of familie hebben in de stad. Een student die vaak gebruik maakt van de stadsvoorzieningen (uitgaan en cultuurpodia) wil ook vaker in de stad wonen na de studie. Stadsgebruik blijkt dus voor binding met de stad te zorgen.
Tevens blijken de subjectieve factoren belangrijk. Het meeste invloedrijk is de inschatting van de baankansen gevolgd door de beoordeling van Utrecht als geschikte kinderstad. Ook de beoordeling van de stadsvoorzieningen blijkt van invloed op de intentie in de stad te gaan of te blijven wonen. Zeer opvallend is dat de inschatting van de woningkansen niet van invloed is op de gedragsintentie. Het aanbod van woningen blijkt echter wel belangrijk. Het merendeel van de studenten geeft namelijk aan dat het beperkte woningaanbod de belangrijkste reden is om te vertrekken na het afstuderen. Als er geen woningen zijn op het moment dat studenten afstuderen zal dit direct leiden tot vertrek ook al is er de intentie om in de stad te gaan wonen.
Uit dit onderzoek blijkt ook dat de relatie van enkele objectieve factoren (levensloop, sociale netwerken, stadsgebruik) via de subjectieve factoren (stadsbeoordeling en verwachtingen) een invloed heeft op de intentie in Utrecht te wonen. Studenten die vaak de stad gebruiken (uitgaan) of familie hebben in de stad, blijken de stad positiever te beoordelen. Hierdoor hebben zij vaker de intentie om in de stad te gaan/blijven wonen.
Naast het onderzoeken van de factoren die van invloed zijn op het al dan niet gaan wonen in de stad, is in deze thesis gekeken hoe tevreden studenten zijn met Utrecht. Studenten zijn over het algemeen zeer tevreden over de voorzieningen in de stad. Utrecht wordt vooral gewaardeerd om de goede sfeer in het stadscentrum, het feit dat er veel te doen is en de goede bereikbaarheid. Wat betreft baankansen beoordelen studenten de stad positief en wat betreft woningkansen negatief. Studenten zijn matig positief over de geschiktheid van Utrecht als stad om hun kinderen in op te laten groeien.
Tot slot kan gezegd worden dat ondanks de negatieve inschatting van de woningkansen in Utrecht, veel studenten er willen gaan of blijven wonen na de studie. Als het stadsbestuur ervoor zorgt dat er voldoende starterswoningen beschikbaar zijn op het moment dat studenten afstuderen, zullen veel hoogopgeleiden in Utrecht gaan wonen. Daarbij is het voor de stad belangrijk de kwaliteit van de voorzieningen hoog te houden en te zorgen voor voldoende werkgelegenheid. Ook is het van belang dat de stad wordt gezien als geschikte stad om kinderen in op te laten groeien. Hiervoor is het belangrijk voldoende gezinswoningen en kindvriendelijke faciliteiten te creëren. | |
