dc.description.abstract | Nederlands
Deze scriptie gaat over het proces van verzoening onder arme witte mensen in Zuid Afrika. Verzoening is een proces waarbij het de bedoeling is dat mensen na een conflict verder kunnen leven in de nieuwe samenleving. Voor een succesvol proces is het belangrijk dat mensen kunnen omgaan met de nieuwe realiteit; nieuwe niet-vijandige identiteiten aannemen; en meer samen kunnen werken waardoor nieuwe, positieve relaties ontstaan. In Zuid Afrika bestaat een groeiende groep van arme witte mensen. Witte mensen in Zuid Afrika zijn een van de meest gestigmatiseerde groep mensen in Zuid Afrika. Beleid in Zuid Afrika houd geen rekening met deze groep mensen. Ze zijn in de afgelopen jaren economisch sterk achteruit gegaan. Verzoenen deze, nu sterk benadeelde groep, mensen zich met het nieuwe Zuid Afrika? Of word het proces van verzoening tegen gehouden door hun economische achteruitgang? Om dit te onderzoeken heb ik antropologisch veldwerk verricht in een ‘informal settlement’ genoemd ‘De Oord’ in Johannesburg, Zuid Afrika.
Het blijkt dat de mensen in de Oord nog altijd denken in termen van ras. Dit heeft te maken met het feit dat veel mensen in het Oord opgegroeid zijn in de tijd van apartheid. Dit veroorzaakt niet alleen dat ze nog steeds denken in termen van ras, maar ook dat ze hun huidige situatie vergelijken met hun betere situatie tijdens apartheid. Daarnaast worden ze dagelijks geconfronteerd met ras. Ze kunnen geen werk vinden door hun ‘witheid’ en zien veel meer zwarte, gekleurde en Indiaase mensen in het dagelijkse leven. Deze denkwijze word versterkt door angst. Angst voor veranderingen en angst voor zwarte mensen. Door de dagelijkse confrontatie identificeren ze zichzelf nog altijd sterk met hun eigen etniciteit: de witten. Door de sterke identificatie, hun verleden en hun angst, werken de mensen in de Oord nog weinig samen met mensen met een andere achtergrond. Er zijn dan ook vrijwel geen relaties onder de witte mensen met andere mensen. Uitzondering hierop zijn de jonge mensen. De jonge mensen zijn duidelijk niet opgegroeid tijdens apartheid. Hierdoor staat ze veel meer open voor andere etniciteiten. Ze hebben dan ook veel vrienden van allerlei verschillende afkomsten.
Aan geschiedenis kan niets gedaan worden. Maar de toekomst, met hopelijk minder criminaliteit en meer beschikbaar werk, zullen de mensen op de Oord wellicht meer open kunnen staat naar andere, niet-witte mensen. Desalniettemin, dit is een moeilijk te bewerkstelligen realiteit en zal nog op zijn minst een paar generaties duren. Er zal gewacht moeten worden op de volgende generatie. Die generatie is immers veel minder ‘kleurenblind’ opgegroeid.
English:
This thesis is about the process of reconciliation amongst poor white people in South Africa. Reconciliation is a process that eventually should lead to people being able to live together in a new society. For a successful process of reconciliation it is important that people are able to come to terms with the new reality; adopt new, non-salient identities and are able to cooperate by which they can establish new positive relationships. In South Africa there is a growing amount of poor white people. These white people are one of the most stigmatized groups in South Africa. Policies in South Africa do not take this group of people into account. They have strongly economically declined in the past few decades. Are these, now stigmatized people, reconciling with this new South Africa? Or is the process of reconciliation amongst these people hampered by their economic decline?
I have conducted a anthropological fieldwork in order to find answers to the just mentioned questions. I have stayed in an informal settlement called ‘The Oord’ in Johannesburg, South Africa.
People at the Oord still think in terms of race. One reason for this, is that many people at the Oord have been raised in a time of apartheid. Not only does this mean they still think in terms of race, it also makes them compare their current, poignant situation, with a better past during apartheid. Besides, they are confronted on a daily basis with race. They cannot find a job because of their whiteness and they see many black, coloured and Indian people coming into the streets. Their thinking in terms of race is amplified because of fear. Fear for change and fear for black people. Because of this daily confrontation they still strongly identify with their own ethnicity: the white. Because of this strong identification, their past and their fear they are still hardly cooperating with people from other backgrounds. Consequently, there are hardly any relationships amongst the white people with people from different backgrounds. The exception of this are the young people. The young people are clearly not raised during apartheid. Because of this, they are much more open towards other ethnicities. They have many friends from all kinds of backgrounds.
History cannot be changed. However, with a decline in criminality and a rise in employment, maybe the people at the Oord will become more open towards different non-white peoples. Nevertheless, that is a very difficult goal and will probably take years to establish. The future generation will have to show more elaborate change. After all, the young generation is raised more colour blind. | |