dc.description.abstract | De lusten en lasten rond arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europese landen lijken in de regio West-Brabant niet goed verdeeld te zijn over gemeenten. Dit onderzoek richt zich specifiek op de verdeling van de huisvesting van arbeidsmigranten over deze gemeenten. De Provincie Noord-Brabant wil samenwerking op bovenlokaal niveau stimuleren. Het is voor de Provincie dan ook interessant om te weten wat de rol kan zijn van bovenlokale samenwerking om de huisvestingsopgave beter te verdelen tussen gemeenten in de regio West-Brabant.
Dit onderzoek beoogt middels een literatuur- en veldonderzoek inzicht te krijgen in de situatie waar gemeenten mee te maken hebben, en in de tevredenheid van gemeenten met bovenlokale samenwerking. Het veldonderzoek is uitgevoerd door middel van semi-gestructureerde interviews met beleidsmedewerkers ruimtelijke ordening en huisvesting van alle gemeenten in de regio West-Brabant (n=19). Daarnaast zijn er ten behoeve van het beleidsadvies drie expertinterviews uitgevoerd.
Wat betreft de situatie van gemeenten blijkt ten eerste dat gemeenten de lusten van arbeidsmigranten belangrijk vinden, terwijl zij in mindere mate te maken hebben met lasten. Ten tweede blijkt dat het moeilijk is voor gemeenten om een duidelijk beeld te krijgen van het aantal arbeidsmigranten dat in de gemeenten aanwezig is. Ten derde blijkt dat wanneer gemeenten toch een schatting maken van het aantal arbeidsmigranten binnen hun gemeente, er inderdaad een onevenredige huisvestingsopgave bestaat binnen de regio. Ten slotte blijkt dat wat betreft het beleid van gemeenten er overeenkomsten zijn wat betreft de onderwerpen die aan bod komen in het beleid, maar dat de precieze invulling van het beleid binnen die onderwerpen verschilt. Deze laatste twee bevindingen wijzen op de kans op een waterbedeffect (wanneer een gemeente gaat handhaven op een probleem, verschuift het probleem zich naar een gemeente met een soepeler beleid).
Wat betreft de samenwerking tussen gemeenten blijkt dat er vier beleidsnetwerken bestaan binnen de regio West-Brabant. Drie beleidsnetwerken bevinden zich op subregionaal niveau. Gemeenten zijn tevreden wanneer er op subregionaal niveau gezamenlijk beleid geformuleerd wordt, aangezien er op dit niveau sprake is van een klein aantal deelnemende gemeenten aan het netwerk en een gedeelde context door onderlinge verhuisstromen. Hierdoor kunnen er snel beslissingen genomen worden. Het vierde beleidsnetwerk bevindt zich op regionaal niveau. De structuur hiervan is nog niet duidelijk vormgegeven. Gemeenten zijn tevreden wanneer op dit niveau onderling informatie wordt uitgewisseld. Gemeenten zijn minder tevreden wanneer op dit niveau beleid wordt opgesteld, omdat er sprake is van een groot aantal gemeenten en verschillende contexten. Hierdoor voorzien gemeenten dat het vormgeven van regionaal beleid zal vertragen door discussies.
Het algemene advies voor de vormgeving van regionale samenwerking is dan ook om op regionaal niveau informatie uit te wisselen en een beleidskader te stellen. Dit beleidskader kan vervolgens op subregionaal niveau verder ingevuld worden. | |