Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorAbma, Ruud
dc.contributor.advisorHoogenboom, Marcel
dc.contributor.authorJeltema, W.
dc.date.accessioned2012-08-06T17:01:01Z
dc.date.available2012-08-06
dc.date.available2012-08-06T17:01:01Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/11408
dc.description.abstractDe Wet Werk en Bijstand (WWB) staat ter discussie. Met de invoering van de Wet werken naar vermogen (WWNV) wilde het kabinet Rutte een nieuwe wet invoeren waar onder andere de WWB in op zou gaan. De wet richt zich volgens staatssecretaris de Krom op een fundamentele omslag in het omgaan met arbeidsbeperkte mensen. ‘Wie kan werken, moet werken’. Na de val van het kabinet werd bekend dat de wet voorlopig geen doorgang zal vinden. Desondanks is er een breed gedragen opinie dat een nieuwe wet en bezuinigingen in de toekomst noodzakelijk zijn. De gemeente Veenendaal heeft de afgelopen maanden de invoering van de WWNV voorbereid. Eén van de speerpunten van de gemeente is een selectieve inzet van ‘ondersteuningsinstrumenten’. In dit onderzoek is de effectiviteit van deze ondersteuningsinstrumenten onderzocht. Hiermee leveren wij een bijdrage aan het speerpunt van de gemeente. De theorie van self-efficacy stond in dit onderzoek centraal. Self-efficacy is in het onderzoek geoperationaliseerd naar ‘vertrouwen in de kansen op de arbeidsmarkt’. Self-efficacy komt voort uit meerdere informatiebronnen en heeft invloed op gedrag en het behalen van resultaat. In dit onderzoek zijn de door de gemeente Veenendaal ingezette re-integratietrajecten aan de hand van een theoretisch raamwerk ingedeeld in vier typen. Per type is de vraag gesteld of en hoe deze trajecten bijdragen aan self-efficacy, gedrag en resultaat. Er is in dit onderzoek gekozen voor een kwalitatieve onderzoeksmethode. 124 potentiële deelnemers zijn benaderd. In totaal zijn 22 naar werk uitgestroomde WWB-klanten geïnterviewd. De interviews zijn geanalyseerd met het kwalitatief analyseprogramma Nvivo. De vier typen re-integratietrajecten verschillen in de invloed op self-efficacy. Onze onderzoeksresultaten zijn in lijn met de theorie van self-efficacy. Succeservaringen en ‘positieve’ suggestieve overreding hebben een positieve werking, de invloed van succeservaringen is het grootst. Faalervaringen en ‘negatieve’ suggestieve overreding zorgen er juist voor dat self-efficacy afneemt. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat self-efficacy ook afneemt wanneer ervaringen en suggestieve overreding ontbreken in re-integratietrajecten. De bijdrage van de re-integratietrajecten en self-efficacy aan gedrag en resultaat was met onze onderzoeksresultaten moeilijker vast te stellen. Een deel van de deelnemers had tijdens het interview geen betaalde baan. De deelnemers aan twee typen re-integratietrajecten ondersteunen de theorie gedeeltelijk. In de onderzoeksresultaten komt ook een afwijking van de theorie naar voren: ook mensen met een lage mate van self-efficacy kunnen op een goede manier met tegenslagen omgaan. Bij een selectieve inzet van ondersteuningsinstrumenten is het belangrijk om intensieve re-integratietrajecten in te zetten waarin de deelnemers succeservaringen opdoen. De re-integratietrajecten moeten zich (mede) richten op het einddoel: betaald werk.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent394842 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.title‘We Can Do It!’. Een onderzoek naar re-integratie, self-efficacy en de bijdrage aan de uitstroom naar betaald werk.
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordsRe-integratie
dc.subject.keywordsondersteuningsinstrumenten
dc.subject.courseuuArbeid, zorg en welzijn: beleid en interventie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record