Leren jonge kinderen van elkaar?

Abstract

Taalvaardigheid in de vroege kindertijd is een belangrijke indicator voor later academisch functioneren. In eerdere studies werd vooral de focus gelegd op de invloed van leerkrachten, verzorgers en de leeromgeving op de taalontwikkeling van kinderen. De invloed van leeftijdsgenoten wordt vaak vergeten, terwijl de interactie tussen kinderen van positieve invloed zou zijn op de woordenschat en expressieve taalvaardigheden. Binnen dit onderzoek wordt gekeken naar de rol van leeftijdsgenoten bij het gebruik van nieuwe targetwoorden. Binnen het onderzoek zijn 147 kinderen uit zes reguliere kleuterklassen at random toegewezen aan een conditie. In conditie A kregen kinderen een verhaal voorgelezen waarin 10 geselecteerde targetwoorden werden aangeboden en uitgelegd. Kinderen in conditie A (met verhaal) en conditie B (zonder verhaal) speelden vervolgens samen met speelgoed gerelateerd aan de targetwoorden uit het verhaal. In de controle conditie (C) werd geen van de kinderen blootgesteld aan een verhaal voordat zij samen speelden. Middels een covariantieanalyse werd duidelijk dat kinderen in de conditie met verhaal meer targetwoorden gebruikten dan kinderen in de andere condities. Er werd geen significant verschil gevonden tussen de kinderen in de conditie zonder verhaal en de controle conditie. Leeftijd en passieve woordenschat hadden geen effect op het gebruik van targetwoorden. Volgens de resultaten is er sprake van invloed van het verhaal op het gebruik van targetwoorden in de spelsessie. Er wordt geen bewijs gevonden voor de overdracht van targetwoorden tussen de kinderen. Toekomstig onderzoek kan zich richten op een meer frequente interactie tussen kinderen waarbinnen verschillende aspecten van de taaloverdracht worden onderzocht.