dc.rights.license | CC-BY-NC-ND | |
dc.contributor.advisor | Tribushinina, E. | |
dc.contributor.author | Raay, M.A. van | |
dc.date.accessioned | 2012-08-01T17:00:42Z | |
dc.date.available | 2012-08-01 | |
dc.date.available | 2012-08-01T17:00:42Z | |
dc.date.issued | 2012 | |
dc.identifier.uri | https://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/11331 | |
dc.description.abstract | Binnen dit onderzoek staat de samenhang die gecreëerd wordt door connectieven centraal. Connectieven kunnen in dit opzicht gezien worden als talige instrumenten. Connectieven komen echter in verscheidene vormen voor. Daardoor zijn ze onder te verdelen in verschillende categorieën, zowel op semantisch vlak als op syntactisch vlak. Evers-Vermeul en Sanders (2009) hebben eerder onderzoek gedaan naar de verwerving van connectieven bij normaal ontwikkelende kinderen op het gebied van taal. Volgens hen zit er een bepaalde volgorde in deze verwerving. Hierbij speelt de complexiteit van de desbetreffende categorie een grote rol.
In dit onderzoek wordt echter niet alleen gekeken naar normaal ontwikkelende kinderen. Ook het gebruik van connectieven, en de bijbehorende complexiteit, bij kinderen met het syndroom van Down worden onder de loep genomen. Deze groep kinderen heeft door hun beperking een achterstand op het gebied van taal (Boudreau& Chapman, 2000). De vraag die binnen dit onderzoek centraal staat is dan ook als volgt: Hoe verschillen normaal ontwikkelende kinderen op het gebied van taal en kinderen met het syndroom van Down in het creëren van samenhang door middel van connectieven? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is gebruikt gemaakt van twee verschillende corpora, één van tien normaal ontwikkelende kinderen en één van zes kinderen met het syndroom van Down.
Uit de resultaten van het onderzoek kwam naar voren dat normaal ontwikkelende kinderen significant meer gebruik maken van connectieven om samenhang binnen een tekst te creëren. Op semantisch vlak bleek het aannemelijk te zijn dat kinderen met het syndroom van Down minder complexe connectieven gebruiken dan kinderen die zich normaal ontwikkelen op het gebied van taal. Daarnaast gebruikten de kinderen met het syndroom van Down de minst complexe categorie connectieven significant meer. De meest complexe categorie op semantisch vlak werd significant meer gebruikt bij de normaal ontwikkelende kinderen. Bij andere meer complexe semantische categorieën was er echter geen sprake van een significant verschil.
Op syntactisch vlak bleek er ook geen significant verschil aanwezig te zijn tussen de twee verschillende groepen. Beide groepen produceerde binnen hun eigen groep de minst complexe categorie connectief het meest. | |
dc.description.sponsorship | Utrecht University | |
dc.format.extent | 202752 bytes | |
dc.format.mimetype | application/msword | |
dc.language.iso | nl | |
dc.title | Samenhang en connectieven | |
dc.type.content | Bachelor Thesis | |
dc.rights.accessrights | Open Access | |
dc.subject.keywords | samenhang, connectieven, syndroom van Down | |
dc.subject.courseuu | Communicatie- en informatiewetenschappen | |