Een onderzoek naar hoe docenten van de opleiding tot pedagogisch medewerker en leidinggevenden van kinderdagverblijven rapporteren over de opleiding en kwaliteiten van (aankomende) pedagogisch medewerkers.

Abstract

Het onderzoek geeft inzicht in hoe docenten van de opleiding tot pedagogisch medewerker en leidinggevenden van kinderdagverblijven (0-4 jaar) rapporten over de opleiding en kwaliteiten van (aankomende) pedagogisch medewerkers van niveau 3. Achtergrond: De kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang daalt en pedagogisch medewerkers schieten te kort op educatieve interactievaardigheden. De opleiding van de pedagogisch medewerker wordt als een belangrijke factor gezien worden voor bevordering van de ontwikkeling van het kind. Methode: Het huidige onderzoek is zowel kwalitatief als kwantitatief van aard. Naast analyse van opleidings-, veld- en beleidsdocumenten vulden docenten van opleidingen en leidinggevenden van kinderopvanginstellingen een vragenlijst in (N = 59) en namen deel aan semigestructureerde interviews ( N = 16). Resultaten: Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen werkveld en opleiding in de waardering van kwaliteiten van pedagogisch medewerkers. Welbevinden, veiligheid en autonomie en Aandacht voor ouders zijn de twee hoogst gewaardeerde kwaliteiten (schalen). Verwachtingen van en ervaringen met de kwaliteiten van (aankomend) pedagogisch medewerkers zijn vaker negatief dan positief. Discussie: Er is consensus tussen werkveld en opleiding omtrent de kwaliteiten van een pedagogisch medewerker. Welbevinden en veiligheid wordt belangrijker gevonden dan het ontwikkelen en stimuleren van kinderen. De educatieve waarde die de kinderopvang kan hebben wordt, blijkt uit dit onderzoek ondergewaardeerd en mogelijk ook onderbenut. Intensiever contact dat leidt tot beter wederzijds begrip tussen werkveld en opleiding is gewenst ter verhoging van de kwaliteit van onderwijs en kwaliteit van pedagogisch medewerkers.