Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorPichon-Vorstman, E.M.M. Le
dc.contributor.authorMersch, Sigrid Nora van der
dc.date.accessioned2012-07-24T13:22:59Z
dc.date.available2012-07-24T13:22:59Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/10960
dc.description.abstractIn dit onderzoek staat het Franse literatuuronderwijs in de bovenbouw van het middelbaar onderwijs centraal. Uitgaande van het idee dat er de laatste jaren ten eerste steeds minder aandacht is voor literatuur en ten tweede de spontane communicatie nauwelijks een rol speelt in het taalonderwijs Frans, probeert deze studie deze twee ondergeschoven kindjes aan elkaar te koppelen. Een dergelijk concept is voor het Engelse taalonderwijs voorgesteld door Krijger (2010). Zij combineert het literatuuronderwijs en de spontane spreekvaardigheid in een “literatuurdorp”. Hierbij geldt de tekst als vertrekpunt om te werken met de productieve competenties: de spreekvaardigheid en de schrijfvaardigheid. De perceptie van de taalleerder op zijn ontwikkeling van de productieve competenties zal hierdoor positief beinvloed worden. In dit onderzoek wordt deze visie gevolgd en in het licht geplaatst van recente ontwikkelingen van het Franse taalonderwijs en van wetenschappelijke onderzoeken. Naar verwachting vergroot de interactieve benadering van het literatuurdorp ook de wil om te communiceren. Le Pichon et. al. (2010 en 2011) beschrijven dat de taalleerder in een vreemdetaalsituatie zijn emoties op een positieve manier controleert en zich niet bang toont om te willen communiceren. De taalleerder wordt hierbij niet gehinderd door het feit dat er competenties ontbreken in de doeltaal. Doordat de taalleerder in het literatuurdorp wordt gedwongen zich te uiten in de vreemde taal, kan er een vermindering van angst optreden om te spreken in de doeltaal. De vraag die centraal staat in dit onderzoek is: “In welke mate ontwikkelt het literatuurdorp de wil om te communiceren in het Franse taalonderwijs in de bovenbouw van de middelbare school in Nederland?” Deze vraag valt uiteen in twee deelvragen: ten eerste, de vraag: “Op welke manier staat de interactieve benadering de ontwikkeling van de perceptie die de leerders hebben van hun productieve competenties toe?” Vervolgens: “Heeft de leerder minder angst om te spreken, dankzij het literatuurdorp?” Om deze vragen te onderzoeken, geef ik een lessenserie aan vier klassen op drie middelbare scholen in Nederland. De lessenserie is ontworpen voor havo 5 en vwo 6, maar bij gebrek aan participanten (vanwege de schriftelijke eindexamens in mei 2012), heb ik de lessen gegeven aan één havo 4, één gemixte havo 4/vwo 4 klas en twee vwo 4 klassen. In deze lessenserie staat de Symbolistische literatuur en de ontwikkeling van de productieve competenties centraal. De taalleerder wordt gefilmd terwijl hij/zij een gedicht presenteert. In een enquête wordt om zijn visie op zijn leerproces gevraagd. Ook de docenten ontvangen een enquête over hun visie op de lessenserie en de mate waarin de competenties van de taalleerder zich ontwikkelen. Op deze manier kan ik onderzoeken of de benadering van mijn lessenserie de ontwikkeling van de perceptie van de taalleerder op zijn productieve competenties stimuleert en of de angst om te spreken afneemt. Dit onderzoek presenteert de context van het Franse taalonderwijs in de bovenbouw van de middelbare school in Nederland. De vier competenties spreken, luisteren, lezen en schrijven zijn bepalend voor het niveau van de taalleerder. Ook is het Europees Referentie Kader (ERK) van steeds groter belang geworden in het bepalen van het niveau van de taalleerder. Daarnaast is de niveaubepaling van Witte (2008) een hulpmiddel bij het inschalen van teksten op het juiste niveau van de taalleerder. De benadering van het onderwijs lijkt zich de laatste jaren steeds meer leerlinggericht te gedragen: het initiatief van de leerder is belangrijk geworden, mede door de intreding van de Tweede Fase in 1998. In totaal doen vier havo 4 en vwo 4 klassen mee aan dit onderzoek, 71 leerlingen participeren in totaal aan dit onderzoek. De methoden van dit onderzoek bestaan uit drie typen gegevens: 1. Mijn lesobservaties van de lessen, ik ben zowel onderzoekster als de docent van deze lessen. Mijn observaties spelen dus een belangrijke rol. 2. Enquêtes voor de taalleerder: een enquête vóór de lessenserie, en een enquête na de lessenserie. 3. Daarnaast spelen de observaties van de docenten een belangrijke rol en ook zij ontvangen een enquête. Uit de resultaten die uit de enquêtes en lesobservaties komen blijkt dat de docenten vinden dat de ontwikkeling van de productieve competenties minimaal is, en hier meer tijd in moet worden gestoken. De taalleerders geven echter aan dat deze competenties zich wel degelijk ontwikkelen. We kunnen dus constateren dat de interactieve benadering van het literatuurdorp als een bijdrage aan de ontwikkeling van de productieve competenties wordt gezien. Ook de wil om te communiceren in het Frans als vreemde taal ontwikkelt zich door deze benadering.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.language.isofr
dc.titleEveil à la littérature française en langue cible au lycée aux Pays-Bas - Une approche interactive
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuFranse taal en cultuur: educatie en communicatie


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record