Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorVelde, H. Van de
dc.contributor.authorRoo, M. de
dc.date.accessioned2012-03-02T18:01:30Z
dc.date.available2012-03-02
dc.date.available2012-03-02T18:01:30Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/10101
dc.description.abstractIn dit onderzoek is de ontwikkeling van de zes Nederlandse middenvocalen en diftongen /ei/, /ui/, /au/, /ee/, /oo/ en /eu/ onderzocht in 103 plaatsen in zes provincies: Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht, Groningen en Noord-Brabant. Aan de hand van het Goeman-Taeldeman-Van Reenenproject en de Reeks Nederlandse Dialectlassen, twee dialectbronnen die op verschillende periodes in de 20e eeuw zijn vastgesteld, is gekeken aan de hand van 18 woorden (die in één of meerdere zinnen per plaats in deze bronnen voorkwamen) of de genoemde klanken een ontwikkeling hebben doorgemaakt in de onderzochte plaatsen. De hoofdvraag hierbij was of de gevonden ontwikkelingen gezien konden worden als een push chain (stuwreactie) of een drag chain (sleepreactie). In het eerste geval veranderen de middenvocalen het eerste, in het tweede geval de diftongen. De resultaten zijn per provincie gerangschikt, waarbij plaatsen die afweken van de trend in de provincie apart zijn benoemd. Uit de onderzoeksresultaten is gebleken dat er aanwijzingen bestaan voor een push chain voor in ieder geval de /oo/ en de /au/ in gebieden die verder van de standaardtaal (die geconcentreerd is in de Randstad) verwijderd liggen. Dit zijn in eerste instantie sommige delen van Noord-Brabant en Groningen, maar ook in de kop van Noord-Holland zijn ontwikkelingen zichtbaar. Omdat ook de /ee/ meer gediftongeerd is geworden in dezelfde gebieden, is het aannemelijk dat ook daar een push chain richting de standaardtaal plaatsvindt. De ontwikkeling die men echter in de /ei/ zou verwachten (de /ei/ wordt verder verlaagd onder invloed van een zich diftongerende /ee/) is echter niet goed zichtbaar in de resultaten. Dit zou kunnen komen doordat dialecttranscripties niet heel nauwkeurig zijn, maar het is ook mogelijk dat de /ei/ al vrij laag was in de onderzochte gebieden. Voor de middenvocaal /eu/ lijkt de transcriptie in beide bronnen in ieder geval te onnauwkeurig om hier een kettingverschuiving in te kunnen ontdekken. Het belangrijkste onderzoeksresultaat is dus dat er waarschijnlijk een push chain richting de standaardtaal plaatsvindt in (sommige delen van) Noord-Brabant, Groningen en in de kop van Noord-Holland, voor de /oo/ en de /au/, en waarschijnlijk ook voor de /ee/ en de /ei/. Ook in het Groene Hart in Zuid-Holland zijn bij de diftongen soms grote verschillen te zien, die wijzen op een verschuiving richting de standaardtaal. Deze verschillen volgen echter niet het patroon van een kettingverschuiving, waarschijnlijk omdat de standaardtaal in hetzelfde gebied is geconcentreerd. Omdat de middenvocalen in dit gebied als erg gediftongeerd waren, en in de standaardtaal er een verschuiving richting meer gediftongeerde middenvocalen bestaat, kan dit verklaren waarom in de ontwikkeling van de middenvocalen daar weinig verschil is te zien. Ze waren namelijk al gediftongeerd. Het feit dat er in vergelijking tussen beide bronnen in genoemde provincies afwijkende dialectklanken verdwenen zijn ten gunste van de ’standaard’ middenvocalen en diftongen, lijkt een verschuiving richting de standaardtaal te ondersteunen.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent3860521 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonl
dc.titleBli, bleier, blaist - De historische ontwikkeling van de zes Nederlandse middenvocalen en diftongen in een regionaal perspectief
dc.type.contentMaster Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.keywordstaalverandering, taalvariatie, historische taalkunde, dialectgeografie
dc.subject.courseuuTaal, Mens en Maatschappij


Files in this item

Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record