Show simple item record

dc.rights.licenseCC-BY-NC-ND
dc.contributor.advisorDuijvestijn, M.B.H.M.
dc.contributor.advisorSchuurman, N.M.P.
dc.contributor.authorHooft, J.M. 't
dc.date.accessioned2012-02-28T18:04:16Z
dc.date.available2012-02-28
dc.date.available2012-02-28T18:04:16Z
dc.date.issued2012
dc.identifier.urihttps://studenttheses.uu.nl/handle/20.500.12932/10084
dc.description.abstractProbleem: Canine parvovirus (CPV) infecties zijn een hoog prevalente en belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit bij pups. Het virus veroorzaakt acute (hemorrhagische) diarree. Ondanks succesvolle, preventieve vaccinatieprogramma’s, blijft CPV-geinduceerde enteritis voorkomen door de interferentie van maternale antilichamen, de omgevingspersistentie en het sterke intrinsieke vermogen om te muteren tot virulente en resistente supspecies, zoals CPV-2a, CPV-2b, En nieuw CPV-2c. Onderzoeksvraag: (1) Wat is de prevalentie van CPV-2 bij pups in de Nederlandse populatie? (2) Is de Fassissi sneltest een goede techniek om CPV-2 infecties te diagnosticeren bij pups? (3) Is er een relatie tussen de hoogte van de klinische score en de uitkomst van de CPV-2 rt-PCR? Materiaal en methode: Voor dit onderzoek zijn 134 fecesmonsters plus bijbehorende enquêtes verzameld van pups <1 jaar met diarree< 10 dagen, en gezonde controle pups. De monsters zijn verzameld tussen Oktober 2009 en November 2010. De monsters zijn geanalyseerd door een snelle, sensitieve en herhaalbare techniek, real time PCR, voor het detecteren en kwantificeren van het canine parvovirus type 2 (CPV-2) DNA in de feces van pups met en zonder diarree. Een exogene interne controle virus (FHV) was toegevoegd ter controle van de techniek en handelingen. Door middel van analyse van de enquête en bijgeleverde fecesmonsters is de prevalentie van CPV-2 vastgelegd. De sensitiviteit en specificiteit van de Fassissi sneltest zijn berekend met RT-PCR uitslagen als gouden standaard. Informatie uit de enquête is gebruikt om het voorkomen van CPV en de ernst van de infectie te relateren aan het voorkomen van bepaalde klinische verschijnselen en om een klinische score te genereren. Resultaten: De prevalentie van CPV in deze studiepopulatie is 15,8 %. Onder de populatie pups met diarree was de prevalentie 21,1%. De Fassissi sneltest heeft in deze studie (met gebruik van PCR als referentietest) de volgende testspecificaties: positief voorspellende waarde van 61,5%, negatief voorspellende waarde van 90,4%, sensitiviteit van 47%, specificiteit van 94,4%. Het score systeem kon in deze studie opzet niet worden geevalueerd aangezien niet alle vragenlijsten volledig en juist waren ingevuld Conclusie: De prevalentie van CPV van 15,8% in deze studie is lager dan in andere literatuur is beschreven. Dit is mogelijk veroorzaakt door voorselectie van monsters insturende dierenartsen. De Fassisi sneltest is ontoereikend als stand-alone diagnosticum. De hoge specificiteit maakt de test wel betrouwbaar voor screening. De factoren leeftijd (0 tot 3 maanden) en afkomst van een broodfokker werden ook in deze studie gevonden als risicofactoren.
dc.description.sponsorshipUtrecht University
dc.format.extent610974 bytes
dc.format.extent49074 bytes
dc.format.extent2760192 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.format.mimetypeapplication/msword
dc.format.mimetypeapplication/msword
dc.language.isonl
dc.titleCanine parvovirose: de prevalentie en de rol bij pups met acute diarree in Nederland.
dc.type.contentDoctoral Thesis
dc.rights.accessrightsOpen Access
dc.subject.courseuuDiergeneeskunde


Files in this item

Thumbnail
Thumbnail
Thumbnail

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record