dc.description.abstract | Insuline is een hormoon dat geproduceerd wordt in bètacellen. Als het bloedsuikergehalte stijgt, nemen de bètacellen glucose op. Glucose zorgt ervoor dat transcriptiefactoren MafA, NeuroD1 en PDX1 in het cytosol geactiveerd worden en zich naar de kern verplaatsen. Hier activeren ze het gen voor insuline. Na transcriptie en translatie ontstaat het eiwit preproinsuline. Dit wordt door middel van posttranslationele modificaties via proinsuline omgezet in insuline. Insuline bevindt zich dan in blaasjes bij de plasmamembraan. Glucose zorgt er voor dat insuline de cel kan verlaten door de concentratie calcium in de cel te verhogen. Dit calcium bindt aan synaptotagmine, waarna het SNARE complex, nodig voor exocytose, gevormd wordt en insuline gesecreteerd wordt.
Om antwoord te krijgen op de vraag 'Helpen genetische verdiepingslessen bij niet-genetica onderwerpen om leerlingen de verwevenheid van alle processen met het genoom te laten realiseren?' is een genetische verdiepingsles geschreven. Deze les gaat over de aanmaak en exocytose van insuline en is een prima manier om leerlingen te helpen inzien hoe complex genomics is. Pas na zo'n les realiseren leerlingen zich alle stappen die er nodig zijn om van glucose in de cel tot insulinesecretie te komen. Daarnaast zien leerlingen door de les de complexiteit van genomics in. Bovendien is het heel belangrijk dat 40% van de leerlingen voor de les niet wist dat er überhaupt een gen voor insuline is, dat dit gen in al je cellen zit en dat het geactiveerd moet worden. Hoewel de leerlingen na één les nog niet in staat waren om zelf nieuwe verbindingen tussen het genoom en niet-genetica onderwerpen te leggen, ben ik wel van mening dat er meer genetische verdiepingslessen in het voortgezet onderwijs gegeven moeten worden. Het helpt de leerlingen om de verwevenheid van niet-genetica onderwerpen en het genoom in te zien.
Ook op de vraag 'Is het voor een docent haalbaar om zelf een genetische verdiepingsles te ontwikkelen?' is een antwoord gevonden. Dit antwoord is dat het ontwikkelen van een genetische verdiepingsles voor een docent een grote opgave is. Naast de taak om lessen te geven moet de docent ook lessen voorbereiden, toetsen maken en toetsen nakijken. Om naast deze bezigheden een genetische verdiepingsles te maken is teveel gevraagd omdat het maken van zo'n les behoorlijk wat tijd kost. Voor het maken van zo'n les zijn veel zoekstappen nodig, kom je niet altijd eenduidige informatie tegen en moet je de primaire literatuur induiken. Zelf ben ik tien dagen bezig geweest met het verzamelen van informatie en het schrijven van de les. Dit is voor een docent, naast zijn andere taken, mijns inziens niet haalbaar. | |