Dopen van binnen en van buiten
Summary
De christelijke doop wordt theologisch veelal getypeerd als een toetredingsdoop. De dopeling treedt toe tot het verbond met God, treedt toe als volgeling van Christus. De dopeling gaat een nieuwe fase van zijn leven binnen. Maar als we de christelijke doop typeren als toetredingsritueel wat betekent dat dan? En zijn er dan kanten aan de doop die wellicht onderbelicht blijven?
De doop van Johannes, op het kruispunt van tradities, verbindt de christelijke doop met zijn wortels in het Oude Testament: de rituele wassingen.
Van de doop van Johannes kan dus niet worden gezegd dat het een toetredingsritueel is. Maar dat wil nog niet zeggen dat er geen relatie met toetredingsrituelen is. Een lijn naar de vroegchristelijke doop is er ontegenzeggelijk. Zodoende kan door de doop van Johannes een lijn worden getrokken van de Oudtestamentische rituele wassingen en gebruiken uit andere tradities dan de vroegchristelijke naar de christelijke doop. Het gebruik van ‘levend water’ is ook zo’n facet aan de doop en wassingen welke in ieder traditie terugkomt. Slechts één element uit het samenvattend overzicht is voor de vroegchristelijke doop uniek en dat is de praktijk van het vasten rondom de doopbediening. Een facet dat in de loop der eeuwen overigens weer verdwenen is. De ontwikkeling of transformatie heeft na de periode waar dit onderzoek zich op richt dus niet stilgestaan.