Ham met mosterd: de ‘kracht’ van de Utrechtse wereldlijke overheden bij de bestrijding van ketterij (1528-1567)
Summary
Op welke manier werd ketterij tussen 1528 en 1567 door de Utrechtse wereldlijke overheden bestreden? Karel V (landsheer van de Nederlanden 1506-1555) schreef door middel van de landsheerlijke inquisitie voor hoe ketterij onderdrukt moest worden. In zijn ogen werd ketterij steeds bedreigender en daarom schreef hij in de ketterplakkaten steeds zwaardere straffen voor. Filips II (landsheer van de Nederlanden 1555-1598; de Noordelijke Nederlanden zworen hem af in 1581) handhaafde de strenge repressiepolitiek van zijn vader. De Utrechtse wereldlijke overheden werden geacht hun medewerking te verlenen aan de landsheerlijke inquisitie. De rechtbanken in de provincie die met ketterij te maken kregen, het Hof van Utrecht en het stadsgerecht van Utrecht, waren het echter niet altijd eens met de voorgeschreven straffen in de plakkaten. Omdat er geen rechtszekerheid was, vonnisten de rechtbanken naar eigen goeddunken. De scriptie biedt voor de provincie Utrecht een overzicht van de religieuze situatie, behandelt de theorie en de praktijk van de onderdrukking van ketterij, en verklaart de verschillen hiertussen.