dc.description.abstract | In dit onderzoek werd er gekeken naar twee principes achter framing: het principe van de grootste proportie en het principe van de groeiende proportie. Aan het principe van de groeiende proportie ligt volgens Sher en McKenzie (2006) de referentiepunthypothese ten grondslag: mensen geven er de voorkeur aan te framen in termen van datgene dat ten opzichte van een referentiepunt is toegenomen. Waar Sher en McKenzie beide principes apart bestudeerden, werden ze in dit onderzoek samengenomen. Dit gebeurde niet voor de eerste keer, maar uit eerder onderzoek kwamen niet altijd duidelijk significante resultaten. Het onderzoeksmateriaal van eerder onderzoek werd nauwkeurig bestudeerd, om tot een zo optimaal mogelijke operationalisering te komen.
Uit het huidige onderzoek bleek dat proefpersonen er de voorkeur aan gaven om te framen in termen van de grootste proportie. Bij drie van de twaalf items was er daarnaast een voorkeur voor de groeiende proportie. Uit een binnenproefpersoon-analyse en een binnenitem-analyse bleek dat beide principes elkaar niet uitsluiten. Naast de voorkeur voor de grootste proportie, bleek er ook een voorkeur voor de groeiende proportie te bestaan.
Opvallend was dat effecten van de groeiende proportie optraden bij items die de gegevens weergaven in staafdiagrammen. Effecten van de groeiende proportie traden niet op bij items waarin tabellen werden gebruikt. Daarnaast viel op dat de taak die proefpersonen kregen, het samenvatten van een situatie, medebepalend zou kunnen zijn voor de voorkeur om te framen in termen van de grootste proportie. | |