De effecten van een trainingsprogramma op de attitudes en intenties ten aanzien van talentontplooiing
Summary
Om talentontplooiing te bevorderen, nemen werknemers deel aan een trainingsprogramma. Hierin worden theorieën ten aanzien van ontplooiing inzichtelijk gemaakt en uiteindelijk schrijft iedereen een eigen plan dat energie op het werk moet bevorderen. Op basis van de Theorie van Gepland Gedrag worden de effecten van dit programma op attitudes en intenties onderzocht. Om een completer beeld van attitudes en intenties te krijgen worden subjectieve normen, waargenomen gedragscontrole, kennis en motivatie om te ontplooien meegenomen in het onderzoek. Verwacht wordt dat attitudes, subjectieve normen en waargenomen gedragscontrole voorspellers zijn van intenties. Ten tweede dat motivatie en kennis voorspellers zijn van attitudes. Ten slotte dat attitudes en intenties ten aanzien van talentontplooiing door middel van het programma verhoogd worden. De werknemers vullen zowel twee weken voor, als vier weken na het programma een vragenlijst in. In de vragenlijst wordt gevraagd naar onder andere attitudes en intenties ten aanzien van gedragingen die talentontplooiing bevorderen, zoals feedback geven en verschillende teamrollen aannemen. Er is aangetoond dat voor en na het programma zeer hoog gescoord wordt op motivatie, attitudes en intenties. Het trainingsprogramma heeft hierop geen effect. De enige variabele die significant toeneemt ten aanzien van de voormeting is kennis van de theorie. Deze kennis blijkt (net als attitudes) een directe voorspeller van intenties. Verhoging van deze kennis leidt in interactie met attitudes tot een betere voorspelling van gedragsintenties ten aanzien van talentontplooiing. Subjectieve normen en waargenomen gedragscontrole veranderen niet naar aanleiding van het trainingsprogramma en blijken geen voorspellers van intenties. De implicaties van de bevindingen voor het trainingsprogramma en de Theorie van Gepland Gedrag worden bediscussieerd.