Hygiënemanagement op kinderboerderijen, specifiek de groep geen begunstiger is van de SKBN

Abstract

(SKBN). Het zwaartepuntIn dit rapport wordt een beeld geschetst van de Nederlandse kinderboerderijen (kibo’s) die niet zijn aangesloten bij de Stichting Kinderboerderijen Nederland van het onderzoek ligt rondom het hygiënemanagement maar ook de organisatiestructuur, de personele bezetting, de grootte, de lokalisatie en de diercollectie worden geïnventariseerd.

Het onderzoek naar het hygiënemanagement op kibo’s heeft zich altijd gericht op de kibo’s die begunstiger zijn van de SKBN. Het is derhalve interessant om nu eens het licht te laten schijnen op de kibo’s die niet aangesloten zijn bij deze stichting.

Op de kibo is het mogelijk om op een intense manier omgang te hebben met dieren. Hierdoor bestaat er een kans op transmissie van ziektekiemen van dieren naar bezoekers toe. Een groot deel van die bezoekers ressorteert onder de YOPI’s (the Young, the Older, the Pregnant and the Immune depressed ones) en heeft derhalve een verhoogde kans om na infectie een ziekte te ontwikkelen. Het is daarom van groot belang om maximaal in te zetten op hygiënemanagement.

Dieren spelen een centrale rol op de kibo. Om het infectierisico voor medewerkers en bezoekers zoveel mogelijk te beperken is het van belang dat alle gebeurtenissen rondom de dieren (ziekte, nieuwe dieren, geboorte, sterfte etc.) plaatsvinden onder strikte hygiëne.

Op de kibo worden vaak producten van dierlijke oorsprong welke zijn geproduceerd door de dieren van de kibo en producten van de moestuin en/of boomgaard verkocht/weggegeven. Belangrijk is om te streven dat deze producten zoveel mogelijk vrij zijn van ziektekiemen die gevaarlijk zijn voor de mens.

Op het vlak van de persoonlijke hygiëne valt veel winst te behalen door het informeren en instrueren van medewerkers en bezoekers en het realiseren van faciliteiten die het mogelijk maken om hierna te handelen. Veel kibo’s uit het onderliggende rapport kunnen nog wel verbeteren op dit thema.

Met betrekking tot de algemene hygiëne ligt de uitdaging in het bewerkstelligen van een minimalisering van het contact tussen bezoekers met mest. Dit is met name van belang omdat van alle infectieuze (zoönotische) agentia de enteropathogenen de hoogste prevalenties laten zien. Ook hier is nog ruimte voor optimalisering van de methodes die de onderzochte kibo’s hiervoor in zetten.

Bij zieke dieren en bij de introductie van nieuwe dieren op de kibo is een quarantaine faciliteit onmisbaar. Het feit dat er maar op een klein aantal kibo’s uit dit onderzoek standaard een quarantaine afdeling op het perceel aanwezig is derhalve een kwalijke zaak.

Bij de geboorten van dieren kunnen infectieuze (zoönotische) agentia vrijkomen. Het is belangrijk dat de bezoekers niet in contact kunnen treden met geboortematerialen. Het gegeven dat op alle onderzochte kibo’s de beheerders ervoor waken dat de bezoekers in contact kunnen treden met geboortematerialen is hoopvol. Op de meeste kibo’s uit dit onderzoek bereiken de kadavers netjes via het officiële kanaal de destructie. Echter sommige beheerders dumpen de kadavers van kleindieren bij het restafval of begraven de gestorven dieren in de grond. Deze manier van afvoer van kadavers is bij wet verboden.