Cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling 7 tot 10 jaar na een ‘arteriële switch’ operatie
Summary
Achtergrond: Uit eerder onderzoek blijkt dat kinderen die voor een ‘arteriële switch’ operatie een lage cerebrale zuurstof saturatie hadden, meer risico lopen op een vertraagde ontwikkeling op driejarige leeftijd. Het huidige onderzoek is erop gericht na te gaan of deze kinderen ook op zeven tot tienjarige leeftijd nog een vertraagde of afwijkende ontwikkeling vertonen.
Doel: Het in kaart brengen van de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling bij kinderen die zeven tot tien jaar geleden een ‘arteriële switch’ operatie hebben ondergaan, en na te gaan of deze ontwikkeling gerelateerd is aan risicofactoren uit de neonatale periode.
Methode: Bij 19 kinderen die als voldragen pasgeborene zonder preëxistente hersenbeschadiging zeven tot tien jaar geleden binnen veertig dagen na hun geboorte een ‘arteriële switch’ operatie hebben ondergaan in het Wilhelmina Kinderziekenhuis te Utrecht, wordt de cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling onderzocht middels de WISC III, CBCL, TRF en CBSK.
Resultaten: De cognitieve ontwikkeling was normaal bij 12 van de 19 patiënten. Wat betekent dat zij een gemiddelde of bovengemiddelde intelligentie hebben. Één kind functioneert op moeilijk lerend niveau, één kind heeft een lichte verstandelijke beperking en vijf kinderen hebben een beneden gemiddelde intelligentie. Opvallend is de hoge uitval op de factor verwerkingssnelheid daar wijken tien van de 19 kinderen af. Wanneer de uitval op cognitief gebied in dit onderzoek vergeleken wordt met eerder onderzoek kan geconcludeerd worden dat de relatieve achterstand van vier kinderen op driejarige leeftijd nu optreedt bij zeven kinderen op zeven tot tienjarige leeftijd. Er is geen samenhang gevonden tussen operatiefactoren en de cognitieve ontwikkeling.
De sociaal emotionele ontwikkeling is in kaart gebracht bij 16 kinderen en was normaal bij zeven van de 16 kinderen. Vooral angstproblemen, gedragsproblemen en aandachtsproblemen komen veel voor en hangen samen met een extra lage cerebrale zuurstofsaturatie voor de operatie en een laag geboortegewicht.
Conclusie: Vooral de sociaal emotionele ontwikkeling lijkt gerelateerd aan de operatie en levert bij negen van de 16 kinderen problemen op. De hoogte van de cerebrale zuurstofsaturatie wordt als risicofactor gezien. In de toekomst moet deze doelgroep een intensieve follow up krijgen waardoor cognitieve en sociaal emotionele problemen snel gesignaleerd en behandeld kunnen worden. Voor artsen moet het een aandachtspunt zijn dat de hoogte van de cerebrale zuurstofsaturatie een belangrijke risicofactor is voor de verdere ontwikkeling van deze kinderen.