Samenhang tussen Scheiding, Conflicten, Parental Monitoring en Internaliserend Probleemgedrag bij Adolescenten. Een onderzoek naar de rol van scheiding en de mate van conflicten op internaliserend probleemgedrag bij adolescenten en de rol van parental monitoring hierbij.

Abstract

Doel: Het doel van deze studie was het onderzoeken van de rol van scheiding en conflicten op internaliserende gedragsproblemen bij adolescenten. Daarnaast is onderzocht of parental monitoring bestaande uit vier aspecten; ouderlijke controle, adolescent disclosure, kennis van ouders en vragenstellen door ouders, hier een rol bij speelt. Methode: In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een selecte steekproef. Er zijn data gebruikt van een reeds lopend longitudinaal onderzoek. De gegevens zijn verkregen door middel van vragenlijsten, die ingevuld zijn door 413 adolescenten in de leeftijd van 12-18 jaar, uit intacte gezinnen en uit gezinnen in of na scheiding. Resultaten: Adolescenten uit gescheiden gezinnen hebben gemiddeld meer last van internaliserende gedragsproblemen dan adolescenten uit intacte gezinnen. Daarnaast is er een positieve significante relatie gevonden tussen conflicten en internaliserende gedragsproblemen. Dit betekent dat wanneer het aantal conflicten binnen het gezin toeneemt, de adolescent gemiddeld meer internaliserende problemen heeft. Parental monitoring blijkt geen mediërende rol te hebben op internaliserende gedragsproblemen. Er blijkt echter wel een kleine negatieve significante relatie te zijn tussen adolescent disclosure en internaliserend probleemgedrag en tussen kennis van ouders en internaliserend probleemgedrag. Dit houdt in dat bij een toename van adolescent disclosure en kennis van ouders, de internaliserende problemen van de adolescent afnemen. Wanneer ouders gescheiden zijn blijkt dat de hoeveelheid parental monitoring vermindert, vooral voor vaders. Conclusie: Scheiding en conflicten hebben effect op de mate van internaliserende gedragsproblemen. Parental monitoring heeft dit bijna niet.