Wordt bij pre-adolescenten het effect van self-affirmation op negatieve emoties na ego-bedreiging beïnvloed door narcistische trekken?
Summary
Abstract
Deze studie onderzocht of negatieve emoties die worden opgeroepen door een ego-bedreigende situatie, worden gekwalificeerd door experimenteel gemanipuleerde self-affirmation, de mate van narcistische kenmerken, of hun interactie. Participanten (n=202) met een gemiddelde leeftijd van 13.9 jaar werden random toegewezen aan een self-affirmation conditie (een schrijfopdracht m.b.t. een belangrijk levensdomein) of aan een controleconditie (een schrijfopdracht m.b.t. een onbelangrijk levensdomein). Later op de dag werd voor beide groepen nagegaan of er zich ego-bedreigende situaties hadden voorgedaan, en gaven kinderen de intensiteit van hun negatieve emoties aan (i.c., angst, schaamte, en agressie). Uit de resultaten blijkt dat, onafhankelijk van de experimentele conditie, een ego-bedreigende situatie leidt tot een significante verhoging van negatieve emoties. Tegengesteld aan de verwachtingen blijkt dat self-affirmation (wel/niet) en mate van narcistische kenmerken niet van invloed zijn op de hoogte van de negatieve emoties. Het gevonden effect voor ego-bedreiging werd daarnaast ook niet versterkt door hogere scores op narcistische kenmerken en werd niet gematigd door de self-affirmation interventie. De resultaten indiceren dat self-affirmation en narcistische kenmerken geen invloedrijke factoren zijn op negatieve emoties na een ego-bedreigende situatie. Mogelijk is er in deze studie sprake geweest van factoren die het effect van self-affirmation verzwakken.