Relatievorming, intimiteit en seksualiteit bij mensen met een verstandelijke beperking
Summary
Achtergrond: voor vele jaren zijn de seksuele gevoelens en behoeften van mensen met een verstandelijke beperking genegeerd. Tegenwoordig is echter steeds meer geaccepteerd dat ook mensen met een verstandelijke beperking seksuele gevoelens hebben. Om gepaste begeleiding te kunnen bieden, is het van belang informatie te hebben over de kennis, attitude, ervaring en behoeften op het gebied van relatievorming, intimiteit en seksualiteit. Methode: Vierenzeventig mensen met een matig tot licht verstandelijke beperking wonend op een residentiële instelling zijn betrokken bij het onderzoek. Er is gebruik gemaakt van de ABEK-vragenlijst om de kennis, attitude, ervaring en behoeften te bepalen. Resultaten: de resultaten tonen aan dat 85.2% van de cliënten relationele behoeften hebben. Het jonge cohort heeft meer kennis (M=3.8) dan het oude cohort (M=2.2), meer ervaring met intimiteit (M=2.4) dan het oude cohort (M=1.1) en meer seksuele ervaring (M=2.2) dan het oude cohort (M=1.3). Mannen hebben meer seksuele behoeften (M=2.2) dan vrouwen (M=1.1). Kennis is positief gecorreleerd aan de attitude ten opzichte van het zoenen van een man en een vrouw (r=-.530; p=.008), ten opzichte van homoseksualiteit (r=-.457; p=.032), ervaring met intimiteit (r=.582; p=.003) en seksuele ervaring (r=.498; p=.018). Conclusie: mensen met een matig tot licht verstandelijke beperking hebben seksuele kennis, attitude, ervaring en behoeften. Om gepaste begeleiding te bieden is het van belang de relatievorming, intimiteit en seksualiteit van mensen met een verstandelijke beperking te erkennen en accepteren. Het is de taak van de begeleiding de cliënten te ondersteunen in het ontdekken van de eigen seksualiteit.