Dyslexie en vreemde talen: succes of falen? Onderzoek naar voorspellende factoren voor succes bij vreemde talen
Summary
De tekorten in de beheersing van moedertaal, in de fonologie en syntactische vaardigheden, worden gezien als een voorspeller voor zwakke prestaties op het leren van vreemde talen. Ganschow en collega’s (1994, 2001) toetsen deze Linguistic Coding Deficit Hypothesis (LCDH). Ook houdt het onvermogen een vreemde taal te leren nauwelijks een verband met de algemene intelligentie (Ganschow et al., 1994, 2001)
Doelstelling van dit onderzoek is na te gaan welke cognitieve factoren van invloed zijn op het functioneren op vreemde talen. Hierbij wordt gekeken naar de fonologische vaardigheid, het verbale korte duurgeheugen en het non-verbaal redeneren. Hiervoor is een hiërarchische multiple regressie uitgevoerd. Concluderend kan worden gesteld dat de voorspellende waarde van fonologie en verbaal werkgeheugen voor de prestaties op vreemde talen voor deze steekproef is bewezen. Het gaat hierbij om een middelmatige voorspellende waarde volgens de maatstaf van Cohen (1988). Opvallend is dat non-verbaal redeneren, in tegenstelling tot de verwachting, ook een deel van de variantie binnen prestaties op vreemde talen verklaart. Wanneer naar de afzonderlijke talen wordt gekeken blijkt dat fonologie, verbaal werkgeheugen en non- verbaal redeneren bij Engels de meeste variantie verklaren gevolgd door Duits en Frans.
Om aanwijzingen te vinden voor de richting van verder onderzoek naar de prestaties op vreemde talen is een diepte-interview uitgevoerd. Studiemethode, voorbereidingstijd en vooral angst verdienen in een vervolgonderzoek dan ook aandacht daar deze waarschijnlijk een belangrijk deel van de variantie van prestaties op vreemde talen verklaren.