Effectief behandelen van spellingzwakke kinderen
Summary
In dit onderzoek is nagegaan op welke manier spellingzwakke kinderen effectief behandeld kunnen worden. Daarbij stond het dubbelkanaalmodel van Kleijnen (1997) centraal. Dit model gaat er vanuit dat kinderen op het gebied van spelling óf woordbeeldgericht óf spellingregelgericht zijn. Als hypothese is gesteld dat het effectief is om met een behandeling aan te sluiten bij de sterkste kant van het kind. Er zijn 16 kinderen uit groep 5 van het regulier basisonderwijs geselecteerd. Twee kinderen met een sterker abstract redeneringsvermogen zijn aan elkaar gekoppeld en hebben een verschillende behandeling gekregen; het ene kind een woordbeeldbehandeling en het andere kind een regelstrategiebehandeling. Het visueel geheugen is gemeten aan de hand van de subtest Geheugenspan van de RAKIT en het abstract redeneervermogen door middel van de subtest Overeenkomsten van de WISC. Uit de resultaten blijkt het verschil tussen de scores op de tussenmeting bij beide behandelingen niet significant; U(4,4) = 5.5 ; p = .454. Hetzelfde geldt voor het verschil tussen de scores op de nameting; U(4,4) = 3.0 ; p = .096. Geconcludeerd kan worden dat kinderen met een sterker abstract redeneervermogen zowel van een regelstrategiebehandeling als van een woordbeeldbehandeling profiteren. Bij beide behandelingen gaan de gemiddelde scores op de metingen omhoog. De gemiddelde scores bij de woordbeeldbehandeling zijn op beide metingen hoger dan de scores bij de regelstrategiebehandeling. Deze verschillen blijken niet significant.