Avant-garde aan de Maas. Filmkunsttheater 't Venster bekeken vanuit het perspectief van Pierre Bourdieu 1949-1965.
Summary
In dit onderzoek staan de eerste twintig jaar van het bestaan van filmkunsttheater ’t Venster in Rotterdam centraal. Opgericht enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog beoogde de bioscoop met een avant-gardistische programmering de Rotterdammer kennis te laten maken met de “betere” film. De bioscoop maakte deel uit van socialistische getinte volkshuis “Ons Huis”, gelegen in het Oude Westen, hetgeen het karakter en werkwijze op een dusdanige manier beïnvloedde dat van een rendabele onderneming nooit echt sprake was.
In de eerste twee hoofdstukken worden de oprichtingsgeschiedenis en het functioneren van de bioscoop beschreven. Daarin gaat speciale aandacht uit naar de strategie die ’t Venster aanwendde om haar missie te vervullen en zich in het Rotterdamse veld van de cinema te positioneren. In het derde hoofdstuk wordt gekeken naar de mate waarin Pierre Bourdieus veldentheorie toepasbaar is in deze Rotterdamse case. Geconcludeerd wordt dat zijn theorie weliswaar een uitstekend kader en jargon bevat om een case als deze te bestuderen, maar dat deze verdere nuancering behoeft ten aanzien van “klasse” en “verzuiling”.